Langs de Flevolaan in Naarden bevindt zich een landgoed met een geschiedenis die teruggaat tot de 16e eeuw. Het heeft in de loop der tijd verschillende functies vervuld, van boerderij tot woonplaats, en dient tegenwoordig als kantoor. Mede dankzij de Natuurschoonwet, die fiscale voordelen biedt voor eigenaren van rijksmonumenten, wordt de Hofstede goed onderhouden en is het terrein voor iedereen toegankelijk.
Hofstede Oud-Bussem en Landgoed Oud-Bussem zijn één
Vanaf de 16e tot het begin van de 20e eeuw vormen Hofstede Oud-Bussem (Flevolaan 41) en Landgoed Oud-Bussem (Flevolaan 69) één geheel. Het landgoed bestaat voornamelijk uit boerderijen en bijbehorende woningen. In deze periode zijn veel personen en families eigenaar geweest.
De eerste bekende eigenaar van het landgoed en de boerderij is Pauwels van Loo, baljuw van Gooiland en kastelein van Muiden. Hij is eigenaar van 1569 tot zijn dood in 1596. De langst blijvende eigenaar is de familie Hinlopen geweest, van 1629 tot 1736. Het meest bekende lid van deze familie is
Tymen van Hinlopen, bewindhebber van de Noordsche Compagnie, een Nederlands kartel voor de walvisvaart. Aan de familienaam Hinlopen ontleent de latere melkerij het handelsmerk met de hinde.
Voor een uitgebreid verslag van deze periode en de in totaal twaalf verschillende eigenaren, verwijzen wij naar het artikel
De historie van de hofstede genaamd Hooge of Oud-Bussem, geschreven door O.L. van der Aa en gepubliceerd in het tijdschrift Tussen Vecht en Eem in 1979 (pagina's 4–15).
Joost van den Vondel schrijft gedichten op het landgoed
Van 1629 tot 1736 was de familie Hinlopen eigenaar van het landgoed. Schrijver Joost van den Vondel was goed bevriend met de familie en een graag geziene gast op de buitenverblijven. Hij heeft een aantal gedichten over het landgoed en de familie Hinlopen geschreven.
Portret van Joost van den Vondel (fragment), Pilips Koninck, 1665. Bron: Wikimedia Commons.
Op den Iager van Eickhof (1644)
Hindelopen loopt de hinden
En de hazen achter aan.
Al de joffers laat hy staan.
Hy bemint de hazewinden,
En zijn bracken, en het wilt,
En het velthoen, en de lijsters,
Meer dan al de jonge vrijsters.
Is dat niet zijn jeught gespilt?
Hy magh rennen, hy magh jagen,
Maar hy zal zijn jaght beklagen.
Aen de Joffers Katharyne en Anna Hinlopen (c. 1646)
Myn geest, tot lantvermaeck geneight,
Had uwen Eickhof hardt gedreight,
Daer eick by eick zoo vrolijck groeit,
Het velt vol zoete boeckweit bloeit,
En levert aen de honighby
Een levendige schildery
Die 't oogh misleit door groeizaem kleur,
En noodt den reuck op verschen geur;
Maer och de damp van eene koorts,
Die 't naeste bloet, gelijck een toorts,
Zoo vierigh blaeckt, benyde my
Dat schoon gezicht en zomerty:
Waer door het weimans hart ontluickt;
Wanneer 't in koele schaduw duickt,
In 't groene gras, en 't piepend kruit
En Titer volght met keel en fluit;
Of vlieght en jaeght, door 't Paradijs
Van 't lachend Goy, naer eêl Patrijs,
En haes, en vos, met valck en hont,
In 't kriecken van den morgenstont.
Noch schel ick u die vreught niet quijt,
Maer spaerze op een' gelegen tijt,
Die Goeilants herderinnen sticht
In Duitsch met Maroos herdersdicht,
Alreede in 't rijmeloos vertaelt;
Waer door mijn geest wat adems haelt,
Terwijl een anders koortsverdriet
My uwe hoef en 't velt verbiet.
Op de Hofstede van de Hinlopens buiten Naerden
Wat zong het vrolijck vogelkijn,
Dat in den boomgaert zat?
‘Hoe heerlijck blinckt de zonneschijn
Van rijckdom en van schat!
Hoe ruischt de koelte in 't eicken hout,
En versch gesproten lof!
Hoe straelt de boterbloem als gout!
Wat heeft de wiltzang stof!
Wat is een dier zijn vryheit waert!
Wat mist het aen zijn' wensch;
Terwijl de vreck zijn potgelt spaert!
O slaef, o arme mensch!
Waer groeien eicken t' Amsterdam?
O kommerziecke Beurs,
Daer noit genoegen binnen quam!
Wat mist die plaets al geurs!
Wy vogels vliegen, warm gedost,
Gerust van tack in tack.
De hemel schaft ons dranck en kost,
De hemel is ons dack.
Wy zaeien noch wy maeien niet:
Wy teeren op den boer.
Als 't koren in zijn airen schiet
Bestelt al 't lant ons voêr.
Wy minnen sonder haet en nijt,
En danssen om de bruit:
Ons bruiloft bint zich aen geen tijt,
Zy duurt ons leven uit.
Wie nu een vogel worden wil,
Die trecke pluimen aen,
Vermy de stadt en straet geschil,
En kieze een ruimer baen.’
De gestuite Minnegodt (c. 1660)
Op de hofstede van de Hinlopens buiten Naerden.
De fiere Venus sprack
Tot haeren kleenen dwergh:
Ga heen bestorm het dack
Van 't forsse Rustenbergh,
Dat met ons torts en wapens schimpt,
Zoo trots, dat my 'er 't hart af krimpt.
Cupido schoot en toogh
Zijn snelle vleugels aen:
Hy nam zijn' taeien boogh
En koker, zwaer gelaên
Van pijlen, scherp gewet, en gladt,
En daerme hene op 't luchtigh padt.
In 't vliegen zagh de Godt,
Die al de werelt toomt,
De toppen van het slot
Van verre door 't geboomt
Uitsteecken, en hy streeck 'er in.
Wat slot, wat sterckte keert de min!
Doch 't ging hem in dit perck
Uit zijne gissing: want
Een ieder op zijn werck
Boodt rustigh wederstant,
Zoo ras hy toeley om terstont
Te treffen wat hy bezigh vont.
De voorste klonck de scheer
Met yver hem naer 't hooft;
Een zorghelijck geweer.
Hoe stont de Min verdooft!
Een andre smeet met kracht en stijf,
Den looden inckpot hem naer 't lijf.
De derde kerft en kruist,
En snijt en steeckt te fel.
Het snoeimes in de vuist
[Al naem de Min de Hel
Te baet] ontzagh noch pees noch schicht.
De looze Schutter viel te licht.
De vierde sufte niet,
Maer greep het lange roer,
Dat menigh vogel schiet.
Hy mickte, en dreighde, en zwoer
Den schutter in een omzien ras
Te steken in zijn vogeltas.
De Minnegodt, in 't endt
Gekeert van daer hy quam,
Zijn moeder heeft bekent
Dat pijl noch minnevlam
Niet hechten kan op dit geslacht,
Dat bezigh ledigheit veracht.
De getrouwe Haeghedis (c. 1660)
Op de zelve Hofstede.
Integer vitae, scelerisque purus.
Geluckigh is zy, die hier leeft
Van zorgen en gevaer bevrijt,
En altijt eene schiltwacht heeft:
Want zelden leeft men zonder strijt,
En ongeval en harteleet
Genaeckt den mensche, oock eer men 't weet.
Twee jonge maeghden waren uit-
Gegaen, in 't kriecken van den dagh,
Daer niemant heck noch draeiboom sluit,
Het Goy voor ider open lagh,
Natuur haer keur van bloemen milt
Alsins te plucken gaf in 't wilt.
De lentezon bescheen het groen
Met puick van straelen overal:
Het lantschap stont in zijn saizoen:
De byen zogen bergh en dal
Van honigh ledigh te gelijck,
En alle honighkorven rijck.
De maeghden op een heuvelkijn
elegen, en van plucken moe,
Beschut met loof voor zonneschijn
En zon, haer oogen loken toe,
En sliepen zoo gerust in 't gras,
Als of de slaep haer hart genas.
Maer midden onder 't slapen quam
Een adder uit haer duister hol
Gekropen, langs een' eicken stam.
Zy glom om haeren hals, en zwol
Allengs van boosheit in den dagh,
Toen zy de zusters leggen zagh.
Dit merckte een wackere Haeghdis,
Die vrouw Natuur in stilheit dient,
Den mensch bemint, en gunstigh is,
En gadeslaet, en houdt te vrient.
Hoe was dit lieve dier dier zoo bang!
Zy kroop verbaest op hals en wang.
Zy streeckze, en weckteze op het lest
Met strijcken, recht als ofze riep:
Waeckt op: waeckt op: ontvlucht dees pest.
Het paer ontwaeckte, en zagh, en liep,
En stroide in 't loopen voor gevaer
Den schoot met bloemen hier en daer.
Nu twijfel ick niet langer, of
Het een of't ander stomme dier
Bewaeckt d'onnooslen, en haer lof
Behoeft noch hantbus noch rappier.
Al schiet een adder gift en gal,
De deught is veiligh overal.
Een nieuwe kaart van "Gooilandt"
Ergens tussen 1725 en 1734 geven Reinier en Iosua Ottens de "Nieuwe Kaart van Gooilandt" uit. De kaart is een kopergravure, vervaardigd door H. Post en opgedragen aan Henrick Bicker. Wie inzoomt op deze kaart kan links van het midden in kleine letters "Oud Bussem" en de familienaam "Hinlopen" zien staan, die in deze tijd eigenaar was van het landgoed.
Dankzij een grote oplage en brede verspreiding door uitgeverij Ottens komt de kaart onder ogen van een groot publiek. Voor algemeen gebruik is deze kaart tot 1843 de enige degelijke topografische weergave van het Gooi geweest.
Historische kaart van "Gooilandt", H. Post, 1725–1734. Bron: Wikimedia Commons.
De oudste tekening van Oud-Bussem
In 1786 maakt H. Tavenier de onderstaande tekening met pen en penseel in zwart en grijs. Links is de oude Hofstede getekend tussen de bossen en de heide. Op de achtergrond is de noordelijke uitloper van de Utrechtse Heuvelrug te zien.
Oud Bussem, H. Tavenier, 1786. Bron: Noord-Hollands Archief.
De familie Bredius breidt het landgoed uit
Op 25 juli 1825 komt Landgoed Oud-Bussem met een oppervlakte van ruim 107 hectare voor 38.000 gulden in bezit van buskruitfabrikant Abraham Bredius. Met deze koper begint een nieuw en belangrijk tijdperk voor Oud-Bussem. Bredius neemt zich namelijk voor om niet alleen zijn boerenbedrijf op Oud-Bussem rendabel te maken, maar wil ook zijn bezit vergroten en verfraaien door het aankopen van grond en het aanplanten van bomen. Ondanks verkaveling en villabouw tussen Naarden en Huizen, is veel van wat er nu nog aan natuurschoon te genieten valt aan zijn zorg te danken.
Abraham Bredius overlijdt op Oud-Bussem in 1863. Hij laat het landgoed, dat tot een oppervlakte van ruim 300 hectare is aangegroeid, na aan de twee kinderen uit zijn huwelijk met Johanna Cornelia Remmers. In 1895 wordt het landgoed verkocht door Abrahams kleinzoon en naamgenoot
Abraham Bredius.
Een recente foto van het opengestelde bos van Oud-Bussem.
Het begin van Melkerij Oud-Bussem
Na het uitbreken van een ernstige tyfusepidemie in Utrecht neemt de vermogende student en ondernemer Joannes van Woensel Kooy het initiatief om een modelboerderij te stichten die "natuurmelk" moet produceren: een ongepasteuriseerde variant van melk, vrij van ziektekiemen, die achteraf geen reiniging behoeft.
Als Joannes van Woensel Kooy kort na de start van de bouw overlijdt, zet Floris Vos, aangesteld als directeur van de melkerij, het project voort. Het opgeleverde hoofdgebouw, ontworpen door architect
Karel de Bazel, komt grotendeels overeen met het hoofdgebouw van nu, op één uitzondering na: in 1980 is tussen twee stallen een corridor aangelegd.
Foto van een schilderij van Floris Vos.
Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Portret van Karel de Bazel,
krijttekening, Georg Rueter, 1906.
Bron: Wikimedia Commons.
Melkerij Oud-Bussem
produceert natuurmelk
Deskundigen op verschillende vakgebieden, van landbouw, zuivelproductie en bacteriologie tot diergeneeskunde en architectuur, helpen om het initiatief van Joannes van Woensel Kooy en Floris Vos te verwezenlijken.
Het complex bestaat uit een imposant stalgebouw met ruimte voor 144 koeien, een zuivelhuis, een kantoor en personeelswoningen. Bovendien zijn er bijzondere voorzieningen aangebracht, waaronder tunnels waardoor wagentjes op rails de koeienpoep naar de mestput afvoeren, en ingenieuze ventilatiesystemen met een ondergronds buizennet, tussen binnen- en buitenmuren, en door het dak.
De hofstede doet al het mogelijke om het ideaal van “rauw drinkbare melk” te bereiken:
- Er wordt uiterste zorg besteed aan reinheid in de stallen.
- Nieuwe medewerkers ondergaan voordat zij worden aangenomen een geneeskundig onderzoek, en bij ziekte of verwonding wordt er extra gecontroleerd.
- Aangekocht vee gaat 15 dagen in quarantaine in een stal op ongeveer een kwartier lopen van de hofstede. Daar worden de dieren onderzocht en eventueel weer van de hand gedaan.
- De melkers hebben zich aan strenge voorschriften te houden. Ze moeten de koeien een kwartier voor het melken uit het ligstro laten opstaan zodat opdwarrelend stof kan dalen of door de ventilatiebuizen kan verdwijnen. Vóór het melken van elke koe dienen ze hun handen te wassen en de uier met een vochtige doek af te vegen. Praten en zingen is bij het melken verboden.
De melk van Oud-Bussem is duur, maar vindt toch aftrek. De koper weet wat hij in huis haalt: hygiënisch behandelde "natuurmelk" van uitstekende kwaliteit (een ongepasteuriseerde variant van melk, vrij van ziektekiemen, die achteraf geen reiniging behoeft).
In de jaren 30 breidt Niza Vos-de Jongh, echtgenote van Floris Vos, het assortiment aan zuivelproducten uit. Naast melk, karnemelk, boter en yoghurt verschijnen de volgende producten: kaas, room, koffieroom, pap, hangop, vloeibaar voedsel voor zuigelingen, en nutromalt. Dit alles kan Hofstede Oud-Bussem in 1935 leveren. Twee jaar later komen er ook dieetproducten bij.
Overdracht van het leiderschap
Niza Vos-de Jongh, echtgenote van Floris Vos, wordt in 1931 tot onderdirecteur benoemd. Het zuivelbedrijf staat er slecht voor. De inventaris van maart 1931 telt niet meer dan 45 melkkoeien (en dat bij een stalruimte voor 144). Er moet snel en grondig ingegrepen worden. Dat gebeurt dan ook. Binnen vijf jaar telt het bedrijf 70 melkkoeien en 35 kalveren.
In 1936 volgt Niza Vos-de Jongh haar man op als directeur, de functie die ze tot en met 1948 zal bekleden, het jaar waarin haar zoon Martijn Tjebbes, geboren uit een eerder huwelijk, haar opvolgt.
Fotocollectie
In de slider presenteren wij 53 foto's uit de tijd dat de melkerij actief was. Voor een automatische diavoorstelling, klik
hier.
Deel van de tweede en de derde stal en de poort. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een volle stal, 1935. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een vrouw zit bij een haard en kookpot. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Werknemers rijden de mest met behulp van twee paarden uit de mestput. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Kantoor en een deel van de paardenstal. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Transportwagens op de oprijlaan, 1925. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een werknemer en een koe bij een van de stallen. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een complex spoelmachines, 1935. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Luchtfoto van Hofstede Oud-Bussem. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Werknemers melken de koeien, 1935. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een maquette van de Hofstede (links) en verzameling van melkflessen (rechts). Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een werknemer in het laboratorium, 1935. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Voedselbereiding voor de koeien, 1930. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Werknemers scheren een koe in de wei, 1930. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Het Melkhuisje bij de brug (kantoor en woning). Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Groepsfoto van de werknemers bij de vierde stal. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Luchfoto van de hofstede. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
De eerste stal. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Interieur van het huis, 1950. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Werknemers aan het werk in de stallen. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Personeel en een veearts verzorgen de koeien in een van de stallen, 1910. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Personeel en een veearts verzorgen de koeien in een van de stallen, 1910. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een werknemer verplaatst een kar met gewassen melkflessen, 1910. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Foto van Hofstede Oud-Bussem op een ansichtkaart, 1930. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Twee werknemers bij een voederbak en hakselmachine, 1910. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
De verzending van kratten met melkflessen, 1910. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een vrouw in het huis op de hofstede. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een werknemer verzogt de koeien op stal, 1910. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Werknemer met stier naast de weegbrug en het kantoor. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een jong meisje naast het Melkhuisje. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Twee werknemers en een paard bij een van de stallen, 1910. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Het interieur van het huis op de hofstede. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Twee werknemers vullen en sluiten flessen nadat de melk door een koelapparaat op twee graden Celsius is gebracht. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Twee werknemers voeren een gesprek bij de mesttunnel. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Slaapkamer van een van de werknemers, 1935. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Twee werknemers vullen en sluiten melkflessen. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een werknemer bekijkt de mestkar. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een werknemer vult melkbussen. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een werknemer spoelt melkflessen. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een werknemer wast zijn handen in een van de stallen. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Twee werknemers, een koe en een vaars op het pleintje bij de derde en de vierde stal. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een werknemer draagt vier melkbussen. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Transport van de mest naar de mestput, 1935. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een werknemer opereert de melklift, die de melkbussen overstort in de ontvangbak, 1935. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een man met paard bij de hoofdingang van de Hofstede. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een werknemer reinigt zijn handen voor of na het melken van de koeien. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Twee werknemers verplaatsen hooi van een kar naar de zolder bij een van de stallen. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een werknemer en een koe in de operatiestal, 1935. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een werknemer mest de stallen uit, 1935. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een zieke koe in de ziekenstal, 1935. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Twee werknemers bij de hoofdingang van de boerderij. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een werknemer vult melkbussen, 1935. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een werknemer vult melkbussen, 1935. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Spottekening Floris Vos
In 1937 publiceert kunstenaar Willem Schaik een spottekening van Floris Vos, Floris VI. Vos is gekleed in een pak en rookt een sigaret. Eén van zijn koeien wordt door een werknemer in een badkuip gewassen. De tekening laat zien hoe er naar zijn persoon en boerenbedrijf gekeken wordt.
Floris VI, Willem Schaik, 1937. Bron: Wikimedia Commons.
Melkerij Oud-Bussem
tijdens de Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog is Melkerij Oud-Bussem een thuishaven voor wie tijdelijk onderdak zoekt. Een lange lijst met handtekeningen van omwonenden die na de oorlog hun dank willen betuigen toont dit aan. Tot deze groep behoort ook een verzetsgroep die instructiebijeenkomsten organiseert in de voormalige zaaddrogerij. Het gebouw fungeert ook als wapenopslag.
Bijzonder is dat nog geen tweehonderd meter verderop een bekende NSB’er woont op het nieuwe landhuis van Oud-Bussem, Pieter van Leeuwen Boomkamp. Hij zou in de jaren 30 en 40 een goede band hebben gehad met invloedrijke NSB’ers en Duitse, nationaalsocialistische rijksministers. Het landgoed met een waarde van 600.000 gulden wordt na de oorlog verbeurdverklaard.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog overlijdt Floris Vos, op 19 juli 1943. Zijn vrouw Niza de Jongh is enig erfgenaam en krijgt hierdoor meer dan de helft van de uitstaande aandelen in handen.
Een recente foto van het gebouw dat vroeger als zaaddrogerij fungeerde
Landhuis Oud-Bussem (Flevolaan 69), 2010
De laatste jaren van
Melkerij Oud-Bussem
In 1948 draagt Niza Vos-de Jongh haar zoon Martijn Tjebbes voor als opvolger en wordt zelf commissaris. Tjebbes vraagt zich echter al spoedig af of het nog zin heeft om zich te blijven presenteren als producent van natuurmelk. De productie en distributie zijn namelijk te kleinschalig om winstgevend te zijn, en de behoefte aan natuurmelk is nu veel minder urgent dan vroeger (vóór het tijdperk van hygiënische fabrieken). In 1950 wordt de melkerij een gewoon boerenbedrijf; het experiment van de modelmelkerij is achterhaald door onder andere de vele hygiënemaatregelen.
Tjebbes slaagt erin de boekjaren 1952/1953 en 1953/1954 met een bescheiden winstje af te sluiten. Tevreden kan hij niet zijn, want Oud-Bussem kan de gezinnen geen bestaanszekerheid bieden. Tjebbes zoekt als gevolg hiervan bijverdiensten, die uiteindelijk zijn volle aandacht zullen opeisen: de situatie wordt onhoudbaar. Op woensdag 29 februari en donderdag 1 maart 1956 veilt de Naardense notaris J. Winkel 135 stuks vee en de boerderij-inventaris: de melkerij komt nu officieel tot een einde.
Voor een uitgebreid verslag van de periode 1902–1956 verwijzen wij naar het artikel De Melkerij Hofstede Oud-Bussem, geschreven door A.C.J. de Vrankrijker en gepubliceerd in het tijdschrift Tussen Vecht en Eem in 1987 (pagina's 147–159).
Op zoek naar een nieuwe functie voor de Hofstede
In 1958 wordt de naamloze vennootschap "Hofstede Oud-Bussem" opgericht. Deze nv legt zich toe op het verhuren en verpachten van de voormalige boerderij. In 1968 overlijdt co-directeur Niza Vos-de Jongh; haar zoon Martijn Tjebbes wordt enig directeur. Met hem begint de verkoop van grond en gebouwen.
De Hofstede in slecht onderhouden staat, 1968. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Een bijzondere plek in het Nederlandse radiolandschap
In 1969 komt multimediabedrijf Strengholt in het bezit van de Hofstede. In samenwerking met architect Gé van der Pol zorgt het bedrijf voor een grootschalige renovatie van het vervallen gebouw. De gemeente is zeer verheugd dat de Hofstede weer wordt opgeknapt.
Met de komst van Strengholt verandert de functie van de Hofstede van melkerij in een plek voor mediaproductie, -distributie en rechtenbeheer van radio, muziek, films, boeken en tijdschriften. Het begin van deze periode wordt vooral gekenschetst als de tijd waarin het pand als landelijke opnamestudio dient voor zeezender Radio Noordzee Internationaal, die als een van de eerste niet-publieke radiozenders de restrictieve Omroepwet zou omzeilen.
Vanaf de eeuwwisseling is de Hofstede de thuishaven van bekende radiozenders als Veronica, 100% NL, SLAM!, Sublime, Sunlite en Nostalgie.
Onderstaande YouTube-video laat historische beelden zien van medewerkers en studio’s bij Radio Noordzee Internationaal op de Hofstede.
Het begin van de Dik Voormekaar Show
Ook de legendarische
Dik Voormekaar Show van André van Duin en Ferry de Groot vindt zijn oorsprong in de Hofstede. Het programma start op zondag 7 januari 1973 bij Radio Noordzee Internationaal als ‘De Abominabele Top 2000’, een naam die de lading niet dekt omdat van een hitparade volstrekt geen sprake is. Na tien afleveringen wordt het programma omgedoopt tot de Dik Voormekaar Show, vernoemd naar één van de typetjes van Van Duin. Tijdens de uitzendingen betrekt Van Duin ook technicus De Groot bij het programma, die zich ontpopt als typetje ‘meneer De Groot’.
Als het tweetal in de uitzending van 21 oktober 1973 de directie van Radio Noordzee op de hak neemt, luidt dit het ontslag in van Van Duin en wordt De Groot op non-actief gezet. Begin 1974 maken Van Duin en De Groot de overstap naar de NCRV, waar de Dik Voormekaar Show een succesvol vervolg krijgt.
De volgende YouTube-video, de eerste van vier delen, biedt een samenvatting van het begin van de Dik Voormekaar Show.
Een bijgebouw van de Hofstede gaat in vlammen op
In de namiddag van dinsdag 2 juli 1974 brandt in korte tijd een bijgebouw van de Hofstede tot de grond toe af. Ook de hooiberg, de oude werkplaats en timmerwinkel gaan verloren. De woonhuizen aan de voorzijde raken zwaar beschadigd. Door de rieten daken in de omgeving nat te houden weet de brandweer te voorkomen dat de brand overslaat naar de aangelegen panden. De brand is ontstaan tijdens het inbrengen van hooi op de hooizolder. De oorzaak is onbekend.
Twee brandweermannen blussen de brand op de Hofstede, 2 juli 1974. Bron: Archief Gooi en Vechtstreek.
Investeringsboetiek Dasym vestigt zich op de Hofstede
Na de millenniumwisseling verhuurt mediabedrijf Strengholt stal 4 en 5 aan investeringsboetiek Dasym. De organisatie richt zich op het ontwikkelen van op maat gemaakte beleggingsproducten en vermogensbeheer.
Rasile Group wordt eigenaar van Hofstede Oud-Bussem
Rasile Group, de bedrijfsgroep waarvan investeringsboetiek Dasym onderdeel is, wordt de nieuwe eigenaar van Hofstede Oud-Bussem. De groep specialiseert zich in vermogensbeheer, vastgoed, ventures en onderzoek.